Waarom moet er zoveel lijden op de wereld zijn, waarom is er zoveel groter en kleiner lijden in het leven van ieder mens, waarom moeten talloze kinderen al zoveel lijden? Heeft het wel zin die vraag te stellen, vraagt de wanhopige mens zich soms af, want wat kan dan wel de zin of betekenis
zijn van ziekte en dood, groot geestelijk lijden, ontgoochelingen, gebroken harten, lijden door onrecht en liefdeloosheid, door eigen mislukkingen en door eigen schuld?
Lijden gaat toch tegen de natuur in? Kunnen we in plaats van te filosoferen maar niet beter pragmatisch zijn en proberen het lijden uit te bannen, door medische en sociale vooruitgang? Maar ook dan komt de twijfel op: is er vandaag de dag dan minder lijden in de wereld dan een paar eeuwen
geleden; ziet het er niet naar uit dat als het ene soort lijden wordt verlicht of teruggedrongen er een nieuwe vorm voor in de plaats komt?
Toch voelt de mens aan de andere kant intuïtief aan dat lijden niet uitsluitend zinloos hoeft te zijn. Soms vermoedt hij, misschien veel later, een bepaalde zin van een eenmaal doorstaan lijden.
Een ‘geduldig gedragen’ lijden, dat dikwijls in overlijdensadvertenties wordt vermeld, of het lijden dat iemand op zich heeft genomen ten behoeve van anderen, wordt als iets moois ervaren. Al is de zin van het meeste lijden een mysterie, toch heeft de mens de behoefte een blik in dit mysterie te werpen omdat het deel uitmaakt van het mysterie van zijn persoonlijk leven.
zachte kaft
136 pagina’s