Digitale nieuwsbrief
Wil je regelmatig onze digitale nieuwsbrief in je mailbox ontvangen? Meld je hieronder gratis aan en blijf op de hoogte!
Vertel/kleurplaat |
Puzzel |
Werkje |
Kleurplaat |
Op 1 november vieren we het Hoogfeest van Allerheiligen. In een feestelijke viering gedenken we dan alle bekende en onbekende heiligen die hun leven met Christus geleefd hebben en nu onze voorsprekers zijn in de hemel.
Op 2 november gedenken we alle mensen die gestorven zijn. Wij worden uitgenodigd hen met onze gebeden te begeleiden op hun weg naar de volledige opname in Gods allesomvattende Liefde.
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Daarbij hoort ook een bezoek aan het kerkhof, een traditie die tot op de dag van vandaag op vele plaatsen wordt voortgezet. Tijdens de eredienst (de Kerk heeft een eigen liturgie voor de overledenen) worden de namen van de overledenen van het afgelopen jaar genoemd.
Een mooie gelegenheid om ook met de kinderen te spreken over iemand uit hun omgeving die in de afgelopen tijd is overleden. Het bijgevoegde werkje geeft de mogelijkheid die naam op te schrijven en er een kaarsje bij te doen. Misschien kunnen de kinderen hun kaarsjes dan meenemen wanneer ze weer terug naar de kerk gaan en de kaarsjes met namen daar op het priesterkoor zetten.
De evangelietekst uit Johannes is een mooie bemoediging voor de kinderen. Jezus belooft dat allen die in Hem geloven, eeuwig bij Hem zullen leven. Daarom hoeven we nooit bang te zijn voor de dood, want dan worden we opgenomen in Gods eeuwige Liefde.
Ga eens met de kinderen een bezoek brengen aan het kerkhof en bid dan samen voor alle overledenen die daar begraven zijn. Dit is erg belangrijk en doen we te weinig. Zoals de Catechismus zegt: “Zij die sterven in de genade en vriendschap van God, maar nog niet volkomen gelouterd zijn, ondergaan, hoewel ze al van hun eeuwig heil verzekerd zijn, na hun dood een loutering ten einde de noodzakelijke heiligheid te verwerven om in de vreugde van de hemel te kunnen binnengaan. […] Laten wij dus niet moe worden hulp te bieden aan hen die heengegaan zijn en onze gebeden voor hen op te dragen.”(CKK 1030 en 1032)